top of page
Search
Anne Wislez

Soedan 2: Uit de bubbel



Welcome in Wadi Halfa!’ Voor ons staan vijf breedlachende mannen geleund tegen twee witte, tot de nok gevulde jeeps. Het zijn onze metgezellen voor de komende dagen door de woestijn: onze twee chauffeurs Yasser en Samey, onze gidsen Mussa en Waid, en onze kok Farid. Bij de eerste begroeting voelen we het al meteen: we zijn in goed gezelschap.

Als we een glaasje koffie drinken in een plaatselijk tentje in afwachting van onze visums, valt het ons al meteen op hoe Afrikaans dit land is. Ik had in navolging van Egypte een vrij traditioneel Arabisch land verwacht, en vrouwen in zwarte burka’s, maar ik zie rijzige mannen met opvallend donkere trekken en vrouwen die ontspannen rondlopen in kleurige doeken. Weliswaar met bedekte hoofden, maar hoe belangrijk het is om je hoofd en lichaam te bedekken in winderige woestijngebieden, zou ik later die week aan den lijve ondervinden. Al gauw stap ik zelf de deur niet meer uit zonder een sjaal rond mijn hoofd. Of hoe ik meteen al uitgenodigd word mijn vooroordelen los te laten en met neutrale ogen naar het land te kijken. ‘Verlaat je westerse bubbel’, hoort Ton ook nadrukkelijk binnenin. Het wordt ons steeds duidelijker dat we hier niet zijn om iets te brengen, maar meer nog om iets te leren, iets te ontvangen.

De woestijnvlakten zijn prachtig maar ze eisen hun tol. Het fijne zand schuurt in onze longen en gaat irriteren. We hoesten ons te pletter.

En zo zetten we ons op weg. En reizen we van Wadi Halfa naar Abri, van Abri naar Dongola, van Dongola naar Kerma. De woestijnvlakten zijn prachtig maar ze eisen hun tol. Het fijne zand schuurt in onze longen en gaat irriteren. We hoesten ons te pletter. Bovendien blijkt Mussa, onze gids, al vanaf dag één ziek. Hij heeft koorts, en als we samen een hele dag in de jeep hebben doorgebracht, stappen Ankh, Ton en ik hoestend en ziek weer uit. We gloeien van de koorts.

Ik voel me geradbraakt, mijn lichaam doet pijn, ik hoest het stof uit mijn lijf. Maar ergens voelt het als helend. Alsof mijn lichaam uit elkaar gereten wordt om weer opnieuw maar anders te worden samengesteld. Longen staan volgens de Chinese geneeskunde voor verdriet. En verdriet zit er in dit land. En in ons overigens ook. Verdriet om wat niet is en zou kunnen zijn. Onze reizen houden altijd een helend aspect in, niet alleen voor de plek die we bezoeken, maar ook voor onszelf. Bij heling is er altijd iemand van de groep die de schaduw van een land ontvangt en de pijn in het lichaam omzet. In onze groep blijkt dat vooral Ankh te zijn, die na een week nog steeds koortsig hoest en bij aankomst thuis meteen aan een antibiotica-infuus wordt gelegd. Bij Ton en mij gaat de koorts gelukkig snel over en na een nacht goed doorslapen en de nodige paracetamol kunnen we weer verder.


Mijn lijf wordt nooit gespaard tijdens een reis. Het is alsof ik in mijn lichaam de mensen en het land kan voelen. Ik voel hun pijn, maar ook hun kracht. Ik probeer te voelen waar de kwetsuur van het land ligt en hoe anders die bijvoorbeeld is ten opzichte van Noord-Korea, waar we enkele jaren geleden door reisden. Ik voel hoe de feminiene kant van de mensheid – en alles wat die inhoudt – in Noord-Korea letterlijk stukgemaakt is. Doodgemarteld. Gefnuikt. In Soedan voelt het eerder levend begraven. Ik ben verrast om dat verschil, maar ik kan nog niet meteen voelen wat dat dan precies betekent.

En toch, als ik mijn lijf voel, dan lijkt het alsof het inderdaad onder de grond zit. Inderdaad begraven, maar niet op een akelige manier – vreemd genoeg. Als ik mijn ogen sluit voel ik me als een dikke zwarte vrouw die met haar onderlijf onder de grond zit, en daar met haar ronde naakte billen met stevige heupstoten de binnenaarde open en wakker schudt. Het is een krachttoer en tegelijk gebeurt het bijna dansend, vrolijk, goedgezind. Alsof niets, maar dan ook niets, deze kwieke gigantische vrouw kan stoppen. Ze draagt een onovertroffen oerkracht en vreugde met zich mee die ik nog nooit eerder ontmoette. Ik kwam al eerder in Ethiopië de slaafse zwarte vrouw in mezelf tegen, de lijdende vrouw, en ook de woedende Black Mamma, de woeste toverkol die uitschreeuwde dat het leegroven en verkrachten van Afrika eindelijk moest stoppen. Dat het godverdorie genoeg geweest was. Maar dit goedgezinde beeld verrast me en maakt me nieuwsgierig naar meer.

'Shake your truth, shake your head, shake your butt, because from turning everything upside down you will see the world from another perspective. That is part of our present to you.'

In Dongola hoort Ton de stem van een oude Afrikaanse vrouw. Hij laat haar spreken.

I am the old crone of Dongola’, stelt ze zichzelf voor. ‘You are pretty messy, but that is just what we want. So you can look inside yourself. Shake your truth, shake your head, shake your butt, because from turning everything upside down you will see the world from another perspective. That is part of our present to you. It might not be a comfortable present, or an easy present, but you will gain so much from it.

Leave your old thoughts, your old wisdom that you cling to, and adapt to something that you don't know yet. Burn the illusions, and out of the ashes will come a new truth, this fifth element that you are looking for. Out of the alchemy of your process some new insight will grow in your heart, in your balls and in your vagina, and it will reach your crown. Go down into the earth, die in your old form, and there will be a present at the end of the journey....'


67 views0 comments

Recent Posts

See All

ความคิดเห็น


bottom of page