“It will be a joyful chaos”, zei de oude crone Cale me samenzweerderig, de dag dat de groep neerstreek in Hotel Dos Templarios in Tomar. “But that’s the way I work”, vervolgde ze met een knipoog. Sinds ik door Portugal reis, laat dit bijzondere land zich in drie aspecten aan me zien. Er is de laag van de toekomst, een open veld vol mogelijkheden dat zich vooral toont op de Azoren met zicht op de uitgestrekte oceaan. Er is de laag van de tempeliers waar je niet aan voorbij kan, want overal staat wel een tempelierskasteel en de geschiedenis van dit land is van deze graalridders doordrongen. En er is de laag van de oude zwarte godin, de Cale – die ik ook wel op z’n Russisch Baba Jaga noem, omdat in die naam voor mij een bepaalde kracht vervat zit die ik in dit land vaak tegenkom. Het is de grote oergodin die werelden creëert en weer afbreekt en die ons op gezette tijden scherp uitdaagt, maar altijd met de liefdevolle intentie om ons weer op het juiste pad te krijgen. “Vandaag ga ik iedereen een tik geven”, zei ze me aan het begin van de derde dag dat we met de groep samen kwamen, en dat gebeurde die dag inderdaad. Iedereen van de groep kreeg een kleine of grote confrontatie die hem of haar even door elkaar schudde.
Ik wist al langer dat als je de tijd neemt om te vertragen en leegte te creëren in je agenda en je hoofd, dat je via je hart langzaam maar wel een sacrale wereld in stapt. Een veld waarin de tijd anders lijkt te tikken en synchroniciteiten zichtbaar worden. Waarin mythologie en werkelijkheid zich met elkaar gaan verweven. Waarin elk lid van de groep een rol op zich lijkt te nemen in een grote ‘opstelling’. Een opstelling die de thema’s aan het licht brengt die leven op de plek waar we zijn. In dit geval de stad Tomar, Portugese hoofdstad van de tempeliers.
Ik wist ook dat als we samen in dat veld stapten, we als vanzelf door een transformatie zouden gaan. Een shift, die zowel persoonlijk, groepsgebonden als collectief is.
Ik wist dit wel… Maar nog nooit heb ik het risico van zo’n initiatie zo duidelijk gevoeld als tijdens dit samenzijn. Nog nooit heb ik de sprong in de da’at – de inwijdingsstap binnen het model van de Kabbalah, die je kennis en inzicht belooft – zo wezenlijk gevoeld. Het vraagt dat je de controle lost en de wereld van engelen en duivelen trotseert, de wereld van leiding en misleiding, van wijsheid en manipulaties, van licht en donker – zonder je te laten verleiden door waan en ego en zonder erin verloren te lopen. Het vraagt helder inzicht en een zuiver hart om weer uit dat donkere gat te komen. En er is geen garantie. Dat is het risico van elke initiatie.
Het vraagt helder inzicht om weer uit het initiatieveld te komen. En er is geen garantie. Dat is het risico van elke initiatie.
We waren met 25. Twaalf vrouwen en twaalf mannen en één iemand die niet graag in man-vrouw dualiteiten denkt, maar liever in termen van mens-zijn.
Er was ook een lege stoel, The Unexpected Visitor – of zo zei toch de kaart – en die voor iedereen wellicht iemand anders voorstelde. Misschien was het wel die ene jonge man die het ware tempeliershart in zich draagt maar moeite heeft om op deze aarde te leven, die we hadden uitgenodigd om erbij te zijn en die in ons hart aanwezig was, maar die fysiek niet tot bij ons was gekomen.
Er was de steencirkel uit het Neolithicum die herinnerde aan de oude druïdische traditie die de basis vormt van dit land.
Er was ook het verhaal van Iria, de patroonheilige van Tomar, mooie en devote jonge vrouw die in de 7e eeuw in het Visigotische Portugal leefde en door een monnik verkracht en door een verliefde man vermoord werd, op enkele honderd meter van ons hotel. Een legendarisch personage dat de herinnering wekte aan het vergeten vrouwelijke, aan het doden van het onschuldige of zelfs heilige kind, en aan het in de steek laten van het vrouwelijke door het mannelijke.
Er was de diepe woede die daaruit voortvloeide. Er was de wraak en manipulatie van het vrouwelijke. Maar er was ook de spijt die dat teweegbracht en het verlangen om weer te verbinden met het gezonde mannelijke.
Er was de Green Man, die zo levendig aanwezig was in één van ons, en sluimerend in anderen.
Er was de soldaat, de krijger en de graalridder. De tempelier zoals hij bestaan heeft in zijn vele variaties.
Er was het zwaard, als wapen en als initiatiesymbool en de vraag wanneer we eindelijk onze wapens zouden neerleggen.
Er was het verdriet van de Israëlische soldaat, die vertelde hoe krachtig het ritueel is dat hij onderging om het geweer op te nemen en trouw de zweren aan de natie. En er was het verdrietige inzicht dat er geen ritueel bestaat waarbij hij en zijn makkers dat wapen weer mogen neerleggen en trouw zweren aan zichzelf.
Er was vrouwe justitia die op haar beurt het zwaard opnam, maar deze keer om recht te spreken en een einde te maken aan het eeuwige drama dat de wereld al zolang in zijn greep houdt.
Er was de groepskaart, Healing the Ouch, die vertelde dat er collectief nog een diepe pijn te helen viel, het terug verbinden met Cale, de Grote Moeder die in de naam PortoCale haar bedding vindt – voor we het eervolle, kwetsbare mannelijke in ieder van ons weer kunnen laten opstaan.
We maakten muziek en zongen samen. We waren soms bloedeerlijk, soms reactief in die aanraking, maar altijd moedig en geëngageerd. We zagen hoe persoonlijke stukken collectief werden uitgespeeld en andersom. We zagen hoe moeilijk sommigen het vinden om het hoofd los te laten en hart en intuïtie te laten spreken. Hoe moeilijk anderen het hebben om uit de kosmische sferen te komen en op aarde te landen. Hoe niet-evident het voor nog anderen is om drama en dualiteit los te laten en ware eenheid te voelen – of juist omgekeerd, hoe lastig het is om te aanvaarden dat voor sommigen de dualiteit nog zoveel groeiwaarde heeft.
We zagen hoe onvermoeibaar enkelen het energetische herstelwerk opnamen, zo hard werkend dat ze zichzelf zouden opbranden – alle energieën aanrakend die anderen niet eens konden zien of vermoeden. We keken verwonderd naar hoe verschillend we allemaal waren en beseften dat hoe weird de ander ook mocht overkomen – grenzeloos of te begrensd – we elkaar alle 25 nodig hadden om dit werk tot een goed einde te kunnen brengen. The Fellowship of the Ring.
“It will be a joyful chaos”, had Cale beloofd en dat werd het inderdaad.
"It will be a joyful chaos", had Cale beloofd en dat werd het inderdaad. Maar door de vreugdevolle chaos heen onthulden zich – wonderlijk maar wel – één voor één de thema’s van de tempeliers.
Hun eed aan het vrouwelijke, aan het Huis van Bethanië, aan de vrouwe van het water, en aan de grote oergodin.
Het opnemen van het zwaard als een symbool van innerlijke kracht, onderscheidingsvermogen, verbinding met hemel en aarde.
Het wekken in onszelf van de Groene Man, die zo’n diepe connectie kan maken met de natuur dat hij er de geheimen van kan doorgronden.
Het inzien van je meest lichte en duistere kant, omdat enkel als je beide op je paard tilt, je de weg naar de non-dualiteit kan vinden.
Het ontdoen van franjes en drama en komen tot de eenvoud en simpliciteit van de pure emotie en van wat er is.
Het vinden van die zuivere innerlijke stilte, waardoor je in het oog van de storm de koninklijke vreugde van het moment kan voelen – wát er ook gebeurt.
Het aangaan van de initiatie, waarbij een aspect in jezelf waarlijk moet sterven, zodat er iets totaal nieuws geboren kan worden.
Het hervinden van het diepste broederschap (m/v/x) waardoor je weet dat – als het echt nodig is – de ander bereid is voor jou te gaan staan – en zelfs te sterven.
En zo ontstond plotseling uit de creatieve chaos de orde. In een spontane laatste ceremonie op de avond van de nieuwe maan in Waterman kwamen alle aspecten samen tot een magisch ritueel van klank en geometrie, waardoor we de essentie van de tempel haarscherp konden ervaren – en hiermee alles op z’n plek viel. Na zoveel jaren dat de tempelierstraditie in slaap was gesukkeld, door corruptie, macht, esoterische vaagheid en mystificatie, was er opeens weer de heldere kracht van het broederlijke/zusterlijke hart. Door leven en dood heen. We hadden onze graal gevonden.
****
In eervolle gedachtenis aan onze dierbare jonge vriend Peter, unexpected visitor. Van wie we de dag na de ceremonie vernamen dat hij zich, op jonge leeftijd, van het leven had beroofd. Hij is in ons hart. En herinnert ons eraan hoe levensbelangrijk het is om in onze queeste de jonge mensen mee te nemen.
Comments